De hoogste stuwdam van Europa is gelegen in het dal Val d'Hérémence. In Sion rijden we het zijdal in, de weg begint al snel te klimmen en biedt daardoor mooie uitzichten op de stad Sion met haar twee heuvels. Na enkele minuten is men al in Vex, In de middeleeuwen was dit dorp strategisch gelegen omdat er zowel het Rhônedal als het dal van Hérens in het oog kan gehouden worden. Dat de toenmalig heersers van het gebied dat zeer goed wisten blijkt uit de ruïnes van de burcht van Vex. Het is een lief dorpje omgeven door appelbomen. We nemen hier de afslag naar Hérémence/Dixence.

Hérémence (943 m) is de enige gemeente van het gelijknamige dal. In 1971 haalde het dorp alle kranten van Zwitserland omwille van de nieuwe hypermoderne kerk. Het zware betonnen gebouw heeft een vierkante toren en overal onregelmatig geplaatste ramen. Het interieur combineert zeer oude heiligenbeelden met moderne 'legovormen'.

Vanaf Pralong klimt de weg met elf haarspeldbochten naar boven, door een steeds kaler wordend gebied. Het eindpunt is de Grande Dixence. De stuwdam is van 15 juni tot 30 september te bezoeken. Je kan de wagen parkeren aan de voet van de dam, het is dan nog een hele klim. Als je geluk hebt (vroeg genoeg) dan kan je parkeren aan het hoger gelegen hotel.

Het hotel is een gebouw van golfplaten dat oorspronkelijk gebouwd werd voor de arbeiders van de dam. Aan het gebouw bevindt zich ook een info stand en tentoonstellingsruimte waar men door middel van videofilm, foto's en tekeningen informatie krijgt over, de bouw van de dam en de energievoorziening. Bezoekers hebben vrije toegang tot deze expositie van 9.30 tot 18.30 uur.

De dam is 285 meter hoog en daarmee de hoogste van Europa. Met de bouw zijn ze begonnen in 1953 en in 1961 werd laatste stuk beton gestort. De muur heeft aan de bovenkant een lengte van 748 meter bij een breedte van 15 meter en een gewicht van 15 miljoen ton. Hiermee kan hij 400 miljoen m³ water tegenhouden. Het water wordt uit de naburige zijdalen aangevoerd. Het water wordt dan verder geleid naar de centrales van Fionnay, Nendaz en Riddes die gezamenlijk zorgen voor 1600 KWh stroom per jaar.

Vier maal per dag (11.30, 13.30, 15.00, 16.00 uur) wordt er onder begeleiding van een gids een bezoek gebracht aan het gangenstelsel van de dam, de rondleiding duurt ongeveer een uur. In de betonnen kokers heerst er een temperatuur van 4 °C, een warme trui is dan ook aan te raden. Men ziet er de schachten voor onderhoud en het schietlood waarmee ze de vervorming van de muur meten, tussen een vol en leeg stuwmeer meten ze een verschil op van 11 cm. Het stuwmeer is leeg in mei en maximum gevuld in september. Ook de rondleiding in het gangenstelsel is gratis.

Met het kabelspoor kan men naar de bovenkant van de dam. Of als je te voet naar boven gaat kan je onderweg een bezoekje brengen aan de kleine St.-Jean kapel, die fel contrasteert met de gigantische betonnen dam op de achtergrond. Net als het hotel werd de kapel gebouwd door de arbeiders zelf. Het kabelspoor werd tijdens de bouw van de dam gebruikt om cement naar boven te transporteren.

Er kan boven over de dam gewandeld worden vanwaar men een mooi uitzicht heeft over het stuwmeer dat 6 km lang is en bijna het gehele Val des Dix bedekt. Wandelingen zijn mogelijk langs het meer of verder de bergen in naar Cabane des Dix.